Een wonderbaarlijk verhaal

Iedereen kent haar als Christina: de jonge wees die sterft en tijdens haar begrafenis verrijst. Vandaag, achthonderd jaar later, leeft Christina Mirabilis meer dan ooit. Als inspiratiebron voor mensen over heel de wereld.

Een meisje van Brustem

Kerstiene heet ze. Geboren in een eenvoudig gezin uit Brustem. Nu een deelgemeente van Sint-Truiden, was Brustem in de tweede helft van de 12de eeuw een domein van het Graafschap Loon. Op jonge leeftijd verliest Kerstiene haar ouders en blijft met twee zussen achter. Ondanks de turbulente tijden van oorlog en geweld leiden de drie meisjes een bescheiden leven en zorgen voor elkaar. Als jonge vrouw wordt Kerstiene ziek en sterft. Maar dit abrupte einde is het begin van Christina’s wonderbaarlijke verhaal.

Ze leeft!

Tijdens haar begrafenis staat ze op van de lijkbaar en bezorgt haar familie en vrienden de schrik van hun leven. Ze stijgt op naar het gewelf van de kerk. Pas op het bevel van de priester komt ze weer naar beneden. Vandaag interpreteren we deze gebeurtenis als een schijndood, een coma, een bijnadood-ervaring. In de 12de eeuw is dit een wonder.

Wild

Vanaf dan kent iedereen haar als Christina. Deze gebeurtenis – hoe ook echt verlopen – verandert het leven van Christina ingrijpend. Zij voelt zich niet meer thuis in dit leven, niet in haar eigen lichaam, niet tussen de mensen. Ze kruipt in graven, gooit zich in vuur, in ijskoud water of in  doornstruiken. Mensen zijn bang van haar. Christina gedraagt zich als een beest en wordt ook zo behandeld. Haar eigen familie probeert haar vast te ketenen. Maar ze slagen er niet in Christina te temmen.

Christina zoekt eenzaamheid op, zwerft rusteloos van dorp tot dorp en leeft in bomen.

Mensen die met haar begaan zijn, bidden dat ze mag kalmeren. En hun gebeden worden gehoord.

Het keerpunt

Wanneer ze zich op een dag onderdompelt in de doopvont van de kerk in Wellen, kalmeert Christina. Ze blijft leven als een bedelaar, blootvoets en armzalig gekleed. Maar ze bekommert zich in turbulente tijden van ziekte en geweld ook zonder onderscheid om anderen, om stervenden, om overledenen, zelfs om kwaadaardige mensen.

Sterke, spirituele vrouwen

Zonder twijfel heeft haar intens contact met bijzondere mensen een positieve invloed gehad. Haar omgang bij voorbeeld met de benedictijnerzusters van het Catharinaklooster in Sint-Truiden en  haar vriendschap met een jonge Lutgard van Tongeren.  Van doorslaggevend belang zijn de negen jaren (ca. 1210 – 1218) die zij doorbrengt in Borgloon in het gezelschap van  kluizenares Jutta.  Jutta leefde als een ‘recluse’, ingesloten tegen een kerkmuur bij de burcht van de graven van Loon.

Heilige raadgever

Christina komt in hoog aanzien te staan bij de mensen. Zij wordt erkend als een wijze en heilige vrouw, met een diep en snel doorzicht in mensen en een heldere kijk op de actualiteit en de toekomst. Velen vragen haar raad. Clerici en hooggeplaatsten durft zij hun misstappen verwijten. Dat doet ze ook met Graaf Lodewijk II, de toenmalige Graaf van Loon, die voor Christina een bijzondere verering koestert en haar ‘moeder’ noemt. Christina wordt zijn vaste raadgever en persoonlijke toeverlaat, ook bij zijn sterfbed.

Christina de Wonderbare

De laatste jaren van haar leven woont Christina in het Sint-Catharinaklooster te Sint-Truiden. Al zoekt zij ook dan nog vaak de wildernis en de eenzaamheid op. Christina overlijdt in 1224. Enkele jaren na haar dood, in 1232, wordt haar verhaal - haar vita - geschreven door Thomas van Cantimpré, een vermaard dominicaner geleerde en theoloog. Hij bezoekt Borgloon en Sint-Truiden tot tweemaal toe. Vanaf haar dood wordt haar stoffelijk overschot met de grootste eerbied bewaard en vereerd. Mensen ervaren in Christina’s nabijheid een helende kracht.